De Paardenman ~ Giulia Paoletti

Hoofdstuk 1

In de advertentie werd een ‘klusjesmeisje’ op een groot landgoed gevraagd; een meisje dat een auto kon besturen en dat bovendien kon paardrijden.

‘Alleen degenen die werkelijk een baan nodig hebben en bereid zijn om hard te werken worden uitgenodigd om te reageren...,’ Chiara kon haar ogen nauwelijks van die advertentie afhouden. Ze zag dit als een mooie uitdaging. Na er zorgvuldig met potlood een kringetje omheen te hebben getrokken, pakte ze haar gsm en begon langzaam het nummer te draaien dat in de advertentie was vermeld.

De telefoon ging een paar keer over voordat een lage vrouwenstem zei: ‘Castello di Bonifatti ...’

‘O, eh... goedemorgen...’ Opeens wist Chiara niet goed hoe ze beginnen moest: het toespraakje dat ze zo zorgvuldig had geoefend, leek helemaal uit haar hoofd te zijn verdwenen.

‘Eh ... misschien zou ik beter even met de bedrijfsleider kunnen spreken?’ waagde ze tenslotte. ‘Het gaat over uw advertentie... Mijn naam is Chiara Di Santo en ik zou graag willen solliciteren.’

Er volgde een nogal lange pauze, alsof de vrouw aan het andere kant van de lijn haar woorden even moest verwerken. Toen zei ze langzaam: ‘Ik heb de advertentie zelf nog niet gelezen, maar ik weet wel dat signor Cantone iemand zoekt. De bedrijfsleider is er op het moment niet, evenmin als signora Riggio, de huishoudster... Maar het lijkt mij het beste dat u zelf even komt.’ De vrouw noemde niet haar naam en Chiara was bang dat ze binnen de kortste keren de verbinding zou verbreken, dus zei ze haastig: ‘Eh... waar kan ik u vinden’

‘Mij vinden?! O, ja, natuurlijk, u moet weten waar u moet zijn. Als u een pen of zo bij de hand hebt... Het is wat lastig te vinden, ziet u.’

‘Zeg dat wel!’ mompelde Chiara in zichzelf, toen ze een tijd later de wegrijdende bus nakeek. Ze had eerst een eind met de trein moeten reizen. Daarna had ze een eeuwigheid op de bus moeten wachten.

Dit leek haar een zeer verlaten oord en ze had er geen flauw idee van waar ze Castello di Bonifatti zou kunnen vinden.

En dan nog die sollicitatie in het vooruitzicht... Signor Cantone was vast een lastige oude vent die iedereen onder de veertig als een snotneus zou beschouwen.

Ze begon zich af te vragen of ze niet wat overhaast te werk was gegaan. Het zou niet de eerste keer zijn en haar vader had haar daarover al vaak toegesproken hoewel hij zelf ook niet bang was om wat risico te nemen. Maar volgens hem was dat toch niet hetzelfde als impulsief handelen.

Met een zucht hing Chiara haar tas over de schouder en zette koers langs de smalle weg volgens de instructies die ze telefonisch had ontvangen. Ze had A gezegd en dan moest je, volgens haar eigen principes, in elk geval ook B zeggen. Wat de toekomst dan in petto had, zou ze wel zien. Het hele leven hing van toevalligheden af: zo had bijvoorbeeld gisteren haar auto het begeven, terwijl ze op weg was van Florence naar Siena. Daardoor had ze de nacht door moeten brengen in een hotel. Als dat niet gebeurd was, dan zou ze nooit de plaatselijke krant onder ogen hebben gekregen waarin de advertentie voor dit werk stond.

De advertentie had onmiddellijk haar belangstelling gewekt: een baan op het platteland! Dat had ze al gewild sinds ze de kostschool had verlaten, hoewel ze indertijd graag een eigen manege had willen hebben. Maar ondanks het feit dat haar vader geld genoeg had, zag hij niet veel in de plannen van zijn dochter.

‘Ik ben niet van plan om mijn geld over de balk te gooien, Chiara!’ had hij gezegd en er nog iets aan toegevoegd in de trant van ‘op de kleintjes letten’.

Nu, drie jaar later, kon ze zich nog heel goed herinneren hoe bitter zijn opvatting haar destijds had gestemd. Hij was intussen nog steeds niet van gedachten veranderd. Volgens hem had hij met Chiara’s dure opvoeding, waardoor ze waardevolle contacten had kunnen leggen, genoeg geïnvesteerd. Als ze dan zo nodig een carrière wilde opbouwen, kon ze bij hem in de zaak komen.

Dat was natuurlijk altijd vaders geheime wens geweest. Vaak had Chiara het gevoel dat hij het haar niet kon vergeven dat ze geen jongen was. Lorenzo Di Santo had wel een half dozijn jongens willen hebben om bij hem in de zaak te komen werken, maar er was hem slechts een zoon gegund.

Chiara’s broer Alessandro was tien jaar ouder dan zij en had zich al jaren nuttig gemaakt in het familiebedrijf. Lorenzo Di Santo zag niet in waarom Chiara niet het voorbeeld van haar broer kon volgen, ook al was dat op ander terrein.

Maar Chiara weigerde koppig. Vader gunde haar dus niet een eigen manege - goed, dan zou ze hem weleens laten zien dat ze heus geen onverantwoordelijk gansje was. Na een opleiding tot secretaresse had ze hard gewerkt en inmiddels had ze het tot directiesecretaresse gebracht. Ze had een goed stel hersens, dat gepaard ging met een goed gevoel voor cijfers. Dit juichte haar vader van harte toe, maar Chiara zelf had eigenlijk niet zoveel plezier in haar werk.

Als ze nou buiten hadden gewoond... Maar haar ouders waren verknocht aan hun comfortabele stadswoning en er zou op z’n minst een aardbeving aan te pas moeten komen om hen daaruit te verdrijven.

Langzaam maar zeker was er een koppig verzet in Chiara ontwaakt. Dat ging tenslotte zover dat ze er zelfs van had afgezien de zomervakantie zoals afgesproken met haar ouders in Florida door te brengen.

Onder al deze overpeinzingen sjokte ze de bijna eindeloze weg af. Er was thuis een complete rel losgebroken toen ze haar familie haar besluit had verteld! Haar vader had haar onomwonden voor de voeten gegooid dat ze een verwend nest was en dat hij hoopte dat ze ooit zou trouwen met een man die haar kort hield!

Dat was niet eerlijk geweest, vond Chiara. Want had ze niet haar moeder verpleegd toen deze langdurig ziek was en zonder morren nog allerlei huishoudelijke karweitjes voor haar rekening had genomen? En wat haar toekomstige echtgenoot betrof - nou, haar vader moest nodig wat zeggen! Hij deed alle mogelijke moeite haar te laten trouwen met een man die in Chiara’s ogen geen knip voor de neus waard was!

Fabio Messino, de kandidaat in kwestie, was een verre neef van de familie en Lorenzo had hem een plaatsje in zijn zaak gegeven. Natuurlijk was het de bedoeling dat Chiara, eenmaal met Fabio getrouwd, ervoor zou zorgen dat de familie Di Santo flink zou worden uitgebreid. Vooral omdat Alessandro en zijn vrouw nog steeds geen kinderen hadden. Volgens Chiara was het hoog tijd geweest om de benen te nemen, voordat ze haar een verloving met Fabio gingen opdringen!

En zo, als gehuld in een wolk van misprijzen, had Chiara haar ouders naar het vliegveld gebracht. Haar moeder was zo opgewonden als een schoolmeisje geweest en Chiara verdacht haar ervan dat ze stiekem blij was dat ze haar man een paar maandjes voor zich alleen zou hebben.

Op weg naar huis had Chiara plotseling besloten haar eigen vakantie in de Toscane door te brengen. Een vriendin die met haar ouders in Saint Tropez was, had haar uitgenodigd om hen daar te komen bezoeken. Weer een andere vriendin had gevraagd of ze mee wilde gaan op een cruise. Maar ze had beide uitnodigingen afgeslagen. Haar ouders hadden een tweede huisje in de Toscane en het leek haar wel wat om daar van de rust te genieten. Vandaar dat ze haar spullen in de auto pakte en op weg ging.

Maar het leek alsof het noodlot toch een woordje mee had gesproken om haar hier naar deze afgelegen plek te dirigeren.

‘Ik geloof dat ik verdwaald ben!’ zei ze hardop, maar een moment later kreeg ze een huis in het oog. Een huis met wat andere gebouwen eromheen, dat half verborgen lag achter een groep cipressen en pijnbomen.

Toen ze de bomen achter zich had gelaten, zag ze dat het huis was opgetrokken uit grote, grijze stenen. Het stond een eindje van de weg af en aan het eind van de oprijlaan stond een bord met ‘Castello di Bonifatti’ erop.

Dit was het dus.

Blijkbaar leidde de oprit ook nog naar een ander verblijf, maar Chiara volgde het pad naar de achterkant, waar ze bescheiden aan een verweerde deur klopte.

Na enkele minuten hoorde ze eindelijk zware voetstappen naderen en een ogenblik later werd de deur op een kier geopend door een grote, forse vrouw: waarschijnlijk degene met wie Chiara via de telefoon de afspraak had gemaakt.

‘Sorry, ik was bezig boven de bedden op te maken,’ zei de vrouw wat buiten adem. ‘Kwam u voor signora Riggio?’ Haar kleine, schitterende ogen staarden Chiara nieuwsgierig aan.

‘Ik geloof dat ik van morgen met u heb gesproken,’ antwoordde Chiara glimlachend. ‘Ik ben Chiara Di Santo...’

‘O, juist...’ De vrouw fronste even de wenkbrauwen. ‘Ik ben signora Mac, de vrouw van de Gianni Mac die over de wijngaard gaat. Maar ik werk hier alleen als noodhulp en ik weet dus niet veel af van de functie waarnaar u solliciteert. Zoals ik u al zei is de huishoudster, signora Riggio, vandaag afwezig.’

Chiara kreeg het gevoel dat haar glimlach langzaam maar zeker op haar gezicht vastgroeide; met enige moeite bracht ze eruit: ‘Ja, maar zei u niet dat signor Cantone wel een babbeltje met mij zou willen maken? Anders wil ik wel wachten tot signora Riggio terug is.’

Signora Mac keek zeer bezorgd. ‘Ik hoop dat ik er goed aan heb gedaan u hier te laten komen,’ zei ze onzeker. ‘Ik hoop dat u niet een van die stadsmeisjes bent die hier signor Cantones tijd komen verspillen!’

Met moeite onderdrukte Chiara een gevoel van verontwaardiging. Ze was zich er namelijk niet van bewust dat er, ondanks haar eenvoudige spijkerbroek en blouse, iets van haar uitging dat zelfs signora Mac herkende als ‘van goede komaf’.

‘Maar als dat mijn bedoeling was, zou ik toch niet helemaal hier naartoe zijn gekomen,’ zei ze overtuigend.

Dat scheen te helpen, want signora Macs frons maakte plaats voor een glimlachje.

‘Nou ja, u schijnt in elk geval niet zo’n zelfingenomen type te zijn als het vorige meisje,’ vond ze. ‘Komt u dan maar binnen. Ik zal kijken of signor Cantone ergens in de stallen is. Zo niet, dan moet u zelf maar even naar het grote huis gaan.’

Signor Cantone moest wel een bullebak zijn, dacht Chiara nerveus, terwijl ze signora Mac naar binnen volgde. De vrouw bracht haar naar een soort kantoortje, waarna ze de deur achter zich sloot.

Hoewel het huis er van buiten nogal streng en somber uitzag, viel het binnen erg mee. De muren waren geverfd met warme kleuren en naast de haard waren een paar diepe, bruinleren armstoelen opgesteld. Alles bij elkaar genomen hing er een sfeer van huiselijke gezelligheid.

Chiara’s ogen dwaalden naar het raam. Daarbuiten lagen de wijngaarden en velden in serene middagrust. Onderweg was het haar opgevallen hoe mooi de zachtglooiende heuvels en weelderige begroeing is.

Toch leek het haar de beste plaats om haar vaders plannen te ontlopen... De warme kamer had na Chiara’s vermoeiende reis, een kalmerend effect en het duurde dan ook niet lang of ze sukkelde in slaap.

‘Goedemiddag!’ Het klonk wat scherp en verschrikt ging Chiara overeind zitten. Een paar scherpe, donkere ogen keken haar strak aan en als gehypnotiseerd staarde Chiara terug.

De ogen stonden in een hard, gebruind gezicht en hij had een volle bos donker haar. Dat alles behoorde toe aan een lange, knappe, krachtig gebouwde man met mannelijke gelaatstrekken. Niet jong, niet oud, ergens tussen de dertig en veertig, schatte Chiara. Hoe dan ook - hij was beslist niet de oude man die ze zich als mogelijke werkgever had voorgesteld!

Zenuwachtig knipperde ze met haar ogen.

‘Als u helemaal wakker bent,’ begon hij sarcastisch, ‘dan kunnen wij misschien het een en ander bespreken. Mijn naam is Matteo Cantone. Cynthia zei dat u hier kwam solliciteren - klopt dat?’

Chiara kromp ineen onder deze toon; zo had tot nu toe geen enkele man tegen haar durven spreken, met uitzondering van haar vader! Een warme blos steeg naar haar wangen en haar grote, groene ogen begonnen te fonkelen.

‘Als u die vreselijke hoed zou willen afzetten, dan kan ik u wat beter zien!’ ging hij genadeloos verder.

‘Ik... ik zou hem liever op willen houden!’

‘Mij best! het is weer eens wat anders om een gesprek te voeren met alleen maar een mond en een neus!’

Er trok iets om zijn mondhoeken. Toen ontdeed hij zich van zijn jasje en hing dat netjes op een haakje aan de muur, waarna hij plaats nam achter zijn bureau.

Chiara keek zwijgend toe terwijl hij wat aantekeningen leek te bestuderen. Het licht dat door het venster naar binnen stroomde, viel op zijn gezicht. Het was het gezicht van iemand die gewend was om orders te geven! Heer en meester over zijn eigen terrein...

Langzaam maar zeker begon het tot Chiara door te dringen dat ze, als ze deze man met haar vader vergeleek, op de een of andere manier van de wal in de sloot zou komen.

Nog een wonder dat hij de moeite had genomen om een gesprek met haar te hebben. Maar dat kwam waarschijnlijk doordat de bedrijfsleider afwezig was.

Haar gedachtegang werd onderbroken door het schrapende geluid van een stoel over de vloer. Matteo Cantone klopte vastberaden op de notities voor hem.

‘Als ik het goed hegrijp, bent u op die advertentie afgekomen, of niet?’ vroeg hij.

‘Ja dat klopt. Ik heb gebeld en signora Mac zei dat ik beter persoonlijk kon komen en dus...’

‘Juist. Nou, ik wou u maar even zeggen dat ik niet houd van mensen die mijn tijd komen verknoeien.’

‘Dat was ook niet mijn bedoeling!’ zei ze op scherpe toon.

‘Zo, zo... Ik zou het ook niet toestaan,’ antwoordde hij koeltjes.

Er leek ineens een soort lading in het vertrek te hangen en Chiara begon te vrezen dat haar kansen op de baan al zo goed als verkeken waren.

‘Sorry...’ stamelde ze, blozend om haar onhandigheid.

‘Als u het erg druk hebt, kan ik natuurlijk wel wachten tot uw bedrijfsleider terug is. Ik neem aan dat u zich gewoonlijk niet bezighoudt met het aan nemen van personeel.’

‘Ik bemoei mij met al mijn personeel, signora eh...Chiara Di Santo als ik Cynthia goed heb begrepen?’

Na Chiara’s knikje ging hij met enige nadruk verder: ‘Ik werk nauw samen met mijn bedrijfsleider, signora Di Santo. Wij hebben zo’n duizend hectare grond, waaronder de wijngaard, te bewerken. Dus u zult begrijpen dat ik moet kunnen vertrouwen op het voltallige personeel, niemand uitgezonderd.’

Dat klonk alsof hij er helemaal achter stond.

‘U denkt waarschijnlijk dat u mij niet in die categorie kunt indelen?’ zei ze vertwijfeld.

Hij schonk haar een raadselachtige blik. ‘Dat heb ik niet beweerd - nog niet!’

Ze wendde haar ogen af van dat donkere, sarcastische gezicht. ‘Ik kreeg anders de indruk...’

‘U loopt te hard van stapel! Als u nu eens probeerde niet zo gauw op uw teentjes getrapt te zijn. Misschien kunnen we dan gewoon opnieuw beginnen?’

Met moeite een tegendraads antwoord onderdrukkend, nam Chiara een afwachtende houding aan.

Hij scheen dat te merken en iets als een glimlach trok langs zijn mondhoeken. ‘Ik neem aan dat u niet uit deze omgeving afkomstig bent?’ zei hij. ‘Ik kan mij tenminste niet herinneren u ooit te hebben gezien.’

‘Nee...’ Chiara’s lange wimpers trilden wat onzeker.

‘Ik kom uit Lombardije en heb mijn vakantie hier in de Toscane doorgebracht,’ vertelde ze.

‘Juist, en toen bedacht u plotseling dat u hier net zo goed een baan zou kunnen zoeken? Maar u kent hier de omgeving niet echt. Bent u ooit weleens op een boerderij geweest?’

‘Ik houd van paarden en van het platteland,’ antwoordde Chiara ontwijkend. ‘Ik ben er zeker van dat ik het werk wel aan zal kunnen.’

‘Echt waar?’ De donkere wenkbrauwen gingen omhoog terwijl hij haar sceptisch opnam. ‘Gedurende de laatste paar maanden hebben we een aantal jonge dames een kans gegeven, maar helaas bleken ze geen van allen geschikt.’

‘Maar waarschijnlijk...’

Hij viel haar in de rede. ‘Sommige dames hadden waarschijnlijk meer geld dan gezond verstand en na het laatste exemplaar heb ik mij voorgenomen voortaan wat meer achtergrondinformatie te verzamelen. Mag ik u bijvoorbeeld vragen wat uw vader doet voor de kost?’

Ineens kreeg Chiara een droge keel. Ze kon natuurlijk net doen alsof ze die vraag niet had gehoord, maar daar was het al te laat voor. Er flikkerde iets in de donkere ogen, terwijl hij op haar antwoord wachtte. Toch, als ze de vraag naar waarheid beantwoordde, kon ze de hele baan wel vergeten... Blijkbaar wilde hij deze keer alleen iemand hebben die wel verplicht was voor het dagelijkse brood te werken.

‘Mijn vader is een werkman,’ zei ze verdedigend. Tenslotte was dat volkomen waar.

Hij fronste ongeduldig. ‘Daar hoeft u niet zo schuldig om te kijken! Tenslotte vallen wij tegenwoordig allemaal onder die categorie, elk op zijn eigen wijze. Wat hebt u tot nu toe gedaan?’

Chiara kreeg een gevoel alsof ze aan het hordenIopen was. Deze had ze nu genomen; wat stond haar nog meer te wachten?

‘Ik heb op een kantoor gewerkt, maar dat beviel me niet,’ zei ze vrij kortaf. ‘Overigens: ik kan paardrijden en een huishouding verzorgen. Mijn moeder is een hele tijd ziek geweest en toen heb ik haar verpleegd.’

‘Juist. En nu uw moeder weer hersteld is, zoekt u ander soort werk?’ Zijn blik werd toch wel iets toleranter. ‘Waar hebt u leren paardrijden?’ voegde hij er met iets behoedzaams aan toe.

Chiara slikte even. Ze kon moeilijk beginnen over de vader van haar vriendin, Andrea Sossi, eigenaar van een beroemd stel renpaarden!

‘Ik, eh ... Nu, ik heb vroeger rijlessen genomen...’ deed ze vaag. ‘Misschien wilt u eens zien hoe ik rijd?’

‘Straks. Op dat punt schijnt u tenminste nogal wat zelfvertrouwen te bezitten, hoewel ik aanneem dat uw ervaring wat een boerenbedrijf betreft nihil kan worden genoemd?’

‘Tja, dat is zo,’ gaf ze toe, ‘maar ik heb genoeg gezond verstand!’

Zijn blikken gleden even over haar gebogen hoofd. ‘Wat ervaring is meestal beter,’ stelde hij droog.

Ietwat geschrokken keek Chiara op, maar ze sloeg onmiddellijk haar ogen weer neer uit angst dat hij daarin haar vertwijfeling zou kunnen lezen. Welke wapens waren haar gegeven om het tegen deze man te kunnen opnemen?

Waarschijnlijk lag haar enige hoop in het spelen van de rol van een meisje zonder geld, dat dringend om werk verlegen zat... Als ze zijn sympathie wist op te wekken, zou hij dan bereid zijn haar een kans te geven?

‘Ik wil graag geloven dat u uitstekend kunt rijden,’ merkte hij op, ‘maar voor ik u aanneem wil ik toch wel weten of u de voorkant van een paard van de achterkant kunt onderscheiden! Laten we dan maar meteen gaan. Cynthia zal intussen voor de thee zorgen; u ziet ernaar uit dat u wel een kopje kunt gebruiken.’

Met een halfgeamuseerde, halfgeïrriteerde blik bekeek hij haar bleke gezicht.

Chiara kwam haastig uit de diepe fauteuil overeind en volgde hem het huis uit.

‘Dank u, signor Cantone,’ zei ze tegen zijn donkere achterhoofd, ‘Ik weet zeker dat ik u niet zal teleurstellen.’

‘We zullen zien,’ antwoordde hij kortaf, terwijl hij zijn pas wat inhield, omdat ze moeite had hem bij te houden.

Op een sukkeldrafje, met een gevoel dat aan haat grensde, volgde Chiara de man. Tot haar schrik merkte ze dat het al begon te schemeren en ze wierp een zijdelingse blik op haar horloge. Zeven uur! De laatste bus was al vertrokken... Maar goed, als ze hier succes had, zou ze wel weer verder zien.

Ze zag hem tijdens het lopen onderzoekend om zich heen kijken, maar ze liepen zwijgend verder totdat ze via een wirwar van gebouwtjes bij een rij witgekalkte stallen aankwamen. Alles was heel schoon en netjes, merkte Chiara op.

Hij opende een van de staldeuren, keek nog even peinzend naar Chiara en nam vervolgens een touw van een haak aan de muur. Daarna verdween hij naar binnen om even later met een zadel onder de arm terug te komen. ‘Doe de deur maar achter mij dicht,’ vroeg hij.

Op een stuk land achter de stallen graasden twee jachtpaarden en een jonge merrie, die een en al wapperende manen en staart leek te zijn. Met gespitste oren begon het prachtige dier tegen de wind in te draven, na enkele ogenblikken gevolgd door de andere twee paarden, Chiara hoorde de doffe hoefslagen over het dorre gras weerklinken.

Toen ze wat dichterbij waren, riep Matteo Cantone twee keer. Gehoorzaam kwam de merrie eraan, het hoofd trots in de lucht, zacht door de neusgaten ademend.

‘Het is een gezeglijk dier,’ zei hij, terwijl hij liefkozend de hals van het dier beklopte. ‘We zullen haar opzadelen en dan eens zien wat u ervan terecht brengt.’

Het was duidelijk dat de merrie van mensen hield en hen vertrouwde, en het was al even duidelijk dat ze dol was op haar eigenaar.

Voor het eerst glimlachte Chiara; ze sprak de merrie op zachte toon toe, zodat die even aan haar stem kon wennen.

Ze heet Guinevere,’ zei Matteo Cantone.

‘Koningin Guinevere, de echtgenote van koning Arthur...’ mijmerde Chiara hardop, zich onbewust van het feit dat de man naast haar plotseling met scherpe blik naar haar keek.

‘Die naam heeft ze niet aan mij te danken,’ zei hij. ‘Ze was een jaar oud toen ze hier kwam en had dus al een naam gekregen.’

‘Eigenlijk is die naam wat te weids, te zwaarwichtig voor haar...’

‘Vindt u? Nu, ze rijdt beslist niet zwaarwichtig, dat kan ik u verzekeren!’

Hij zadelde het dier en reikte Chiara de teugels aan. Enkele minuten later galoppeerde ze over het veld, de teugels losjes houdend, met de koele wind op haar verhitte wangen.

‘Kalm aan!’ riep hij haar na, maar ze sloeg er nauwelijks acht op.

Iets als een jubel steeg in haar op; door haar moeders ziekte was het al een hele tijd geleden dat Chiara de kans had gekregen wat te rijden. Het was zelfs wat al te lang geleden, merkte ze, want het maakte haar nerveus dat Matteo Cantone blijkbaar geen oog van haar afhield.

Maar tenslotte vergat ze zijn hele bestaan, opgaand in het geluid van Guineveres snelle, sierlijke hoeven, dat haar als muziek in de oren klonk. Het leek wel alsof de merrie het gras nauwelijks raakte, alsof ze samen, vrouw en paard, vlogen!

‘Je bent een schoonheid!’ ademde Chiara over de satijnzachte nek van het dier.

De merrie spitste de oren; blijkbaar was ze ingenomen met dat compliment.

Even later kwamen ze bij een aantal hindernissen; met een ongelooflijk gemak vloog de merrie er soepel overheen, steeds keurig aan de andere kant terechtkomend.

Daarna haastten paard en meisje zich naar het hek, waar Matteo Cantone onbeweeglijk op hen stond te wachten.

Wil je weten hoe dit verhaal afloopt?

Download dan dit eBoek voor slechts EUR 3,49 via je favoriete boekhandel!